WUR voorspelt fors hogere saldo’s voor leghennen en vleespluimvee

Voor Kooi/Kolonie (wit) werd de prognose in 2024 op 2,54 euro per opgehokte hen per jaar. Voor 2025 is dit saldo op 4,24 euro berekend. Scharrel Bruin Beter Leven lag in 2024 nog op 4,99 euro, dat is in 2025 7,35 euro. Voor Scharrel Plus Bruin was dit 5,42 euro en dit jaar 6,81 euro. De prognose voor Biologisch Bruin lag in 2024 op 11,56 euro en in 2025 op 13,46 euro.
Ook voor vleeskuikens is de prognose fors verhoogd. Voor regulier (42 dagen) lag de prognose in 2024 op 32,5 euro per m2 per jaar. Voor 2025 ligt dit bedrag op 41,9 euro. WUR heeft voor de Beter Leven 1 ster (56 dagen) vleeskuiken het saldo voor 2024 op 41,7 euro bepaald. Dit bedrag stijgt in 2025 naar 48 euro.
Vleeskuikenouderdieren Regulier hadden in 2024 een prognose saldo van 8,67 euro en in 2025 is dit 11,61 euro. Voor de trager groeiende vleeskuikenouderdieren ligt dit saldo respectievelijk op 10,06 euro en 12,87 euro.
Bedrijfsbegrotingen
De prognoses worden volgens de WUR als normen gebruikt bij bedrijfsbegrotingen voor de komende periode van tien jaar en bij de beoordeling van diverse bedrijfseconomische en financierings-vraagstukken binnen de overheid. Het bestaan van deze prognoses zorgt voor een betrouwbaarder onderbouwing bij financiering van de pluimveebedrijven.
Hogere opbrengstprijzen en kosten
In overleg met sectordeskundigen werkzaam bij banken, accountantsbureaus en verenigingen, worden jaarlijks inschattingen gemaakt voor de langetermijn begrotingen. De saldoberekeningen komen tot stand op basis van gerealiseerde cijfers in de praktijk en de verwachte marktontwikkelingen.
De landelijke opkoopregelingen zullen tot een krimp van de pluimveesector leiden, waarbij vooral het aantal leghennen naar verwachting 10 tot 20 procent daalt. Bij het gebruik van deze saldo’s moet rekening gehouden worden met fors gestegen kosten, onder andere voor huisvesting en arbeid. Ook regelgeving en uitspraken van de Raad van State (zoals intern salderen) kunnen tot verhoging van de kosten leiden en de flexibiliteit in de productiekolom wordt minder.
Voldoende productierechten
Voor de pluimveehouders is het naar de mening van de Wageningse universiteit zaak om voldoende productierechten te hebben. Met de afroming die sinds dit jaar is ingevoerd, kan dit tot extra kosten leiden, waarmee bij begrotingen rekening gehouden dient te worden. De geschatte voerprijzen zijn niet verder verhoogd. Bij leghennen (alle houderijsystemen) worden de opfokhennen fors duurder en nemen de lange termijn opbrengstprijzen toe. Bij witte scharreleieren wordt de switch naar Beter Lever 1 ster gemaakt, wat het saldo extra doet toenemen.
Toename voerwinsten vleespluimvee
Ook bij vleespluimvee leiden hogere opbrengstprijzen en een hoger aflevergewicht tot een toename van verwachte voerwinsten en saldo’s. De eendagskuikens worden duurder omdat ook de broedeiprijs fors hoger is. Ook stijgen de variabele kosten. Ook bij vleeskuiken-ouderdieren neemt de prognose voor het saldo fors toe. De broedeiprijzen blijven naar verwachting op een hoger niveau dan in het verleden.
KWIN-Veehouderij
Een uitgebreidere weergave van de kosten en opbrengsten, voor zowel vleespluimvee als legpluimvee, staat in KWIN Veehouderij 2025-2026. Deze verschijnt in augustus. Op www.kwin.nl is het mogelijk om zelf saldoberekeningen en kostprijsberekeningen te maken.
Tekst: Redactie Pluimveeweb
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: WUR