
Trend stijging salmonella besmettingen legsector zet door
Dammen bouwen om SE besmettingen te laten dalen


Vanaf 2023 tot en met nu, voorjaar 2025, zijn er veel Salmonella Enteritidis (SE) besmettingen, zowel bij legpluimvee als mensen, zie figuur 1 voor het aantal met SE besmette leghenkoppels per maand. Uit vragenlijsten bij de humane besmettingen blijkt dat er vaak een link is met eiproducten. De stijgende trend zet door: het aantal besmettingen bij leghennen is in het eerste kwartaal van 2025 al hoger dan in hetzelfde kwartaal in voorgaande jaren.
Dit is zorgwekkend, vooral omdat Nederland al twee jaar boven de Europese doelstelling van maximaal 2 procent S.Enteritidis / S.Typhimurium besmette legkoppels per kalenderjaar uitkomt. Dit probleem kan gevolgen hebben voor de volksgezondheid en de economische stabiliteit van de sector.
In België zijn jaarlijks 10 tot 16 legkoppels met SE besmet. België overschrijdt de EU doelstelling legpluimvee niet. Ook heeft de Belgische overheid geen structurele verhoging van het aantal patiënten gemeld. In andere Europese landen is wel een toename te zien.

Bron van besmettingen
„De meeste koppels die SE besmet raken, zijn ouder dan 65 weken maar ook jongere koppels leghennen raken besmet”, gaf Fiona Schoemaker aan. De frequentie van overschoentjes lopen is bij koppels ouder dan 65 weken verhoogd naar elke 8 weken bij de IKB Ei aangesloten bedrijven, in plaats van om de 15 weken. De legsector heeft de handschoen opgepakt en gaat op zoek naar de bron van de besmettingen door de SE stammen genetisch te analyseren en vragenlijsten rond te sturen. Er zijn niet meer SE besmettingen in de vermeerderings- en opfoklegsector gezien dan afgelopen jaren.
Waar komen de besmettingen vandaan? Waar houdt salmonella zich verborgen en hoe vermenigvuldigt het? „De kippen zijn zelf het grootste reservoir van SE. Dan volgt de omgeving, waarbij met name gedacht moet worden aan ongedierte: vooral knaagdieren kunnen na een grondige reiniging en ontsmetting toch weer SE herbesmettingen veroorzaken. Uit onderzoek blijkt dat binnen een muizenpopulatie soms tot wel 86 procent besmet kan zijn en de besmette muizenmest nog twee maanden SE besmettingen kunnen veroorzaken”, gaf Fiona de dierenartsen mee. Feiten om bij stil te staan op het boerenerf. GD voert dit jaar een praktijkproef uit voor AVINED: ongedierte gevangen door plaagdierbestrijders wordt onderzocht op salmonella, vlekziekte en vogelgriepvirus. Eind 2025 worden de resultaten verwacht.
Bloedmijten
Insecten kunnen een reservoir van salmonella zijn; denk aan vliegen, kakkerlakken en kevers. „Bloedmijten zijn al een plaag voor het koppel. Uit een onderzoek naar Salmonella Gallinarum bleek dat deze salmonella tot 4 maanden na het ruimen van een besmet koppel in bloedmijten terug werd gevonden”, zegt Fiona. Wilde vogels en huisdieren kunnen ook een reservoir zijn.
Voer kan SE besmet raken door besmette grondstoffen, kruisbesmetting in het productieproces of via besmet ongedierte. Hetzelfde geldt voor mensen die passief mest en stofdeeltjes meenemen van een ander bedrijf of zelf besmet zijn.
“Een besmetting ingedamd houden is het allerbelangrijkste wat we nu kunnen doen”
Biocontainment
„Hoe houden we een SE besmetting binnen die stal? Dat is het zogenoemde biocontainment. Dat is momenteel het belangrijkst wat we kunnen doen om het risico op versleep of het besmetten van de omgeving te beperken nu besmette koppels lang worden aangehouden”, legde Fiona uit.
Biocontainment begint met per stal aparte kleding, laarzen en gereedschap. De besmette stal als laatste bezoeken, ongedierte bestrijden en mestafvoer plannen. „Denk daarbij aan afdekken containers en erf ontsmetten”, aldus Fiona. Een van de belangrijkste maatregelen is: communiceren! Fiona: „Laat dierenarts en erfbetreders voor bezoek weten dat die stal besmet is zodat zij maatregelen kunnen nemen zoals laatste bedrijfsbezoek van de dag en uitdouchen bij vertrek. In de praktijk horen erfbetreders het nog te vaak achteraf.”
Bij een besmetting zijn niet alle kippen tegelijk besmet. „Een SE besmetting is niet zoals een IB virus dat door het koppel gaat. In de meeste gevallen neemt drie weken na de besmetting de uitscheiding bij een individuele kip via de mest af. Zo’n kip kan wel drager blijven (een drager is besmet met SE, maar scheidt deze niet continu uit) en de uitscheiding begint opnieuw of neemt toe bij stress en ruien. Ook worden dieren dan gevoeliger voor een nieuwe besmetting.”
Biosecurity
Het buiten houden van besmettingen is biosecurity. Fiona: „Het lijken open deuren maar ik raad dierenartsen aan om de biosecurity maatregelen te bespreken met de pluimveehouder: voorkom insleep, beperk stalbezoek en geef aandacht aan de blijvende besmettingsbronnen op het erf zoals ongedierte, uitloop en in de stal kieren, biofilm waterlijnen, stof, kabelgoten en voersysteem.”
“Vaccinatie met levende en geïnactiveerde vaccins verlagen kans op salmonella infectie”
Weerstand
„Een goede weerstand verlaagt de kans op infectie. Stress beperken, darmflora optimaliseren en vaccinatie helpen daarbij. Bij periodes van stress en ruien stijgt de uitscheiding en dus ook het risico”, aldus de pluimveedierenarts. Leghennen worden steeds ouder en ook besmette koppels worden langer aangehouden. Een hogere leeftijd betekent ook teruglopende bescherming vanuit vaccinaties die gegeven zijn in de opfok. Tegen SE zijn er levende en geïnactiveerde vaccins beschikbaar. Gevaccineerde kippen zijn minder gevoelig voor een SE-infectie waardoor de kiem moeilijker kan aanslaan en verspreiden in een koppel. „Stuk voor stuk dammen om te voorkomen dat salmonella toeslaat in een leghennenkoppel”, besluit Fiona.
Wil je meer weten over salmonella? Neem contact op met dierenartsen Kristof van Mullem of Franny Pecher.
BNL-NOB-250400002
Tekst: AgriContent
Beeld: NVWA