Onderzoek: Vogelgriepverliezen drukt stemming op wereldwijde pluimveesector

De editie 2025 van het wereldwijde onderzoek geeft een overzicht van de sector en omvat input van 300 respondenten, waarvan 14 procent uit Europa afkomstig is. Meer dan de helft van de deelnemers zijn voedingsdeskundigen, consultants en dierenartsen; 18 procent werkt in de veehouderij of heeft een pluimveebedrijf.

Volgens 23 procent van de respondenten eisen afnemers verderop in de keten dat producenten bewijs leveren van hun huidige inspanningen op het gebied van duurzaamheid, en 34 procent geeft aan dat zij van mening zijn dat het meten of aantonen van een kleinere ecologische voetafdruk een vereiste zal worden bij het zakendoen in de toekomst.

Vogelgriep

In de enquête van 2025 gaf 24 procent van de respondenten aan grote verliezen te hebben geleden door hoogpathogene aviaire influenza (HPAI). Als reactie hierop hebben de pluimvee- en veevoerindustrie hun bioveiligheidsmaatregelen aanzienlijk uitgebreid. Zo is 49 procent van plan hun bioveiligheids- en HPAI-preventieprotocollen te versterken en dat is een stijging ten opzichte van 38 procent in 2024. Bedrijven breiden specifiek de hygiëneprotocollen tussen bedrijven uit (58 procent), verbeteren de training over de overdracht van ziekten tussen soorten (42 procent) en implementeren nieuwe preventiemaatregelen tegen besmetting tussen soorten (35 procent).

Zeventien procent van de respondenten geeft aan dat HPAI de productie met 10 tot 50 procent heeft verlaagd, en 35 procent geeft aan dat de ziekte dit jaar een grote invloed zal hebben op hun besluitvorming. Dertien procent noemt verliezen door HPAI als de grootste impact op hun voerkosten.

Grondstof- en energiekosten

Grondstofkosten blijven een belangrijk aandachtspunt; 76 procent van de respondenten beschouwt dit als een van de grootste uitdagingen voor het komende jaar. In tegenstelling tot voorgaande jaren is voedsel- en voederveiligheid in 2025 de op één na grootste uitdaging voor respondenten geworden. 64 procent beschouwt het als zeer belangrijk en 29 procent als matig belangrijk. Dit kan volgens WATTPoultry mogelijk worden toegeschreven aan de verhoogde nadruk op bioveiligheid.

Energiekosten, waar 68 procent van de producenten in 2024 mee worstelde, daalden dit jaar tot 59 procent. De hoge kosten van voederadditieven (59 procent), de beschikbaarheid van ingrediënten (55 procent) en problemen in de toeleveringsketen (54 procent) werden ook als kritieke kwesties beschouwd – waarschijnlijk in verband met de 90 procent van de respondenten die handelsconflicten als zorgwekkend aanmerkten.

Ondanks deze uitdagingen verwacht 46 procent van de respondenten dat de veevoerproductie in 2025 zal toenemen, terwijl slechts 4 procent gelooft dat deze zal afnemen.

Investeringstrends

Milieuoverwegingen spelen volgens WATTpoultry een steeds grotere rol bij de besluitvorming in de productie van pluimvee en veevoer. Vijftien procent van de respondenten geeft aan dat duurzaamheid de grootste invloed zal hebben op het voerformuleringsprogramma en de voerkosten van hun bedrijf. Sterker nog, 39 procent van de producenten heeft de formuleringen aangepast voor een betere benutting van nutriënten en 32 procent heeft emissiereducerende voeradditieven ingevoerd om hun inzet voor klimaatverandering te benadrukken.

Sensortechnologie is de drijvende kracht achter de meeste uitbreidingsplannen die gericht zijn op productiviteit in de molen en op de boerderij, namelijk systemen voor voerkwaliteit en traceerbaarheid (42 procent), realtime ingrediëntenanalyse (34 procent), gezondheidsmonitoringsystemen (33 procent) en apparatuur voor precisievoer (29 procent). Om het potentieel van deze data in hun voerprogramma's te maximaliseren, onderzoekt 21 procent van de respondenten voerformuleringssoftware op basis van kunstmatige intelligentie (AI).

Antibioticavrije productie

De overgang naar antibioticavrije productie steeg tot 92 procent van de bedrijven die in 2025 een zekere mate van antibioticavrije productie rapporteerden. In 2024 was dit nog maar 83 procent, en in 33 procent werd antibiotica volledig geëlimineerd. Maar men wordt ook geconfronteerd met uitdagingen blijven echter hetzelfde. Zo noemt 40 procent de hoge kosten van voeradditieven en 37 procent noemt de inconsistente resultaten. Daarnaast blijven de moeilijkheden bij de implementatie van antibioticavrije-programma's op de pluimveebedrijven (25 procent) en de productieverliezen zonder antibiotica groeibevorderaars (23 procent) blijven pluimveehouders op de proef stellen, met name bij de behandeling en preventie van coccidiose (33 procent) en necrotische enteritis (32 procent).

Alternatieven groeibevorderaars

Ter vervanging van groeibevoorderaars namen respondenten alternatieven op in hun rantsoenen. Probiotica (74 procent) en organische zuren (68 procent) waren de populairste en meest effectieve alternatieven, gevolgd door prebiotica (61 procent) en enzymen (59 procent). Respondenten van de enquête leken minder zeker te zijn over de werkzaamheid van functionele vezels (44 procent) of gistproducten (35 procent) die specifiek voor dit doel werden gebruikt.

Vergeleken met 2024, zullen respondenten dit jaar meer probiotica (54 procent), mycotoxinebinders (47 procent), prebiotica (44 procent) en fytogene voederadditieven (42 procent) gebruiken. Negenentwintig procent zal het gebruik van subtherapeutische en therapeutische antibiotica (17 procent) in hun pluimveebedrijven verminderen. 50 procent van de respondenten gebruikt helemaal geen bacteriofagen; de enige andere categorieën met een laag gebruik zijn boterzuur (29 procent) en gistcelwandproducten (27 procent). Nadat het gebruik van antibiotica werd verminderd of geheel werd stopgezet, meldde 33 procent van de respondenten een toename van coccidiose en necrotische enteritis (32 procent) van hun kippen.