Dit zijn de aanpassingen van de Lbv-regelingen

Eén van de voorwaarden om mee te kunnen doen, is dat de vergunning gewijzigd of ingetrokken moet worden. Als dit niet op tijd gebeurt, dan ontvangen veehouders geen tweed voorschot (zestig procent van het totaal te ontvangen bedrag). Daardoor kunnen boeren in de financiële problemen komen. 'Deze wijziging geeft bevoegde gezagen meer tijd voor het verwerken van de vergunningswijzigingen en geeft de veehouder meer zekerheid om op tijd te voldoen aan deze subsidievoorwaarde.'
Als deelnemers op hun locatie een nieuwe bedrijfsactiviteit willen starten, dan mag er maximaal vijftien procent van de eerder toegestane stikstofruimte ingezet worden. Door de uitspraak over intern salderen is daarover onduidelijkheid ontstaan. Wiersma heeft daarom een handreiking opgesteld voor provincies. Zij hebben aangegeven dat ze deze gaan gebruiken.
Alternatieve cijfers emissiearme systemen
Verder konden er uiteindelijk 300 tot 500 meer veehouders meedoen aan de regelingen, omdat de RAV-factor voor een emissiearme vloer (melkvee) en volièrestal (pluimvee) andere cijfers zijn gebruikt. In eerste instantie veroorzaakten de systemen in de praktijk voor meer uitstoot dan op grond van de emissiefactoren is vastgesteld. Daardoor voldeden veehoudes met deze systemen niet aan de drempelwaarde voor de Lbv en Lbv-plus, terwijl dat wel had gemoeten.
Voor deze twee huisvestingssystemen konden alternatieve cijfers in Aerius ingevuld worden. Het doorvoeren van deze aanpassingen heeft naar schatting bij de Lbv en Lbv-plus respectievelijk 500 en 300 extra bedrijven de mogelijkheid gegeven om met hun veehouderijlocatie deel te kunnen nemen aan de regelingen.
Wintergarten
Ook pluimveehouders met een overdekte uitkoop kunnen met een aanpassing te maken krijgen. Voor de Lbv wordt een vergoeding per vierkante meter verstrekt als bijdrage voor het waardeverlies. Volgens de Lbv-regelingen komen (overdekte) uitlopen niet in aanmerking voor subsidie en deze worden dus niet meegenomen in de oppervlaktebepaling. Sectorpartijen gaven aan dat hierdoor een probleem ontstond voor een specifiek type scharrelruimte, de wintergarten. Deze zou niet behoren tot de uitloop, maar tot een dierverblijf. Nader onderzoek bevestigt dit.
Binnen LVVN is gezocht naar de mogelijkheid om deze lijn voor de uitvoeringspraktijk te vertalen in een objectief controleerbaar en handhaafbaar criterium. Die is gevonden in de vorm van een stalcertificaat. Op deze wijze kan de wintergarten aantoonbaar als dierenverblijf worden opgevoerd. Voor ondernemers die niet over een certificaat beschikken is objectieve bewijsvoering niet mogelijk zodat bij subsidieverstrekking het risico op oneigenlijke staatssteun zou ontstaan. 'Bedrijven met een wintergarten die al een beschikking hadden ontvangen zijn door RVO actief geïnformeerd en hebben een nieuwe beoordeling kunnen aanvragen. Aanvragen die nog beoordeeld moesten worden zijn volgens de nieuwe uitvoeringspraktijk beoordeeld.'
Maatwerk bij sloopverplichting
Voor enkele problemen is geen oplossing gevonden. Voor deelname aan de Lbv-regelingen moeten alle stallen gesloopt worden. Sommige boeren wilden graag een deel, zoals de mestkelder of de fundering, behouden voor een nieuwe activiteit. De Lbv-regelingen bieden de mogelijkheid om een ontheffing van de sloopplicht voor (een deel van) de productiecapaciteit aan te vragen. Bij het verzoek tot ontheffing dient de veehouder een bewijs te voegen waaruit blijkt dat het bevoegd gezag instemt met het handhaven van (een deel van) de productiecapaciteit die onder de sloopverplichting valt en met het gewijzigd gebruik ervan. Dit leidt er echter wel toe dat voor de vierkante meters van de productiecapaciteit die niet gesloopt de veehouder geen subsidie (vergoeding voor het waardeverlies) ontvangt.
Dit betekent dat, bijvoorbeeld in het geval een veehouder ontheffing krijgt voor sloop van een mestkelder, de stal boven de mestkelder wel gesloopt moet worden, maar niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Wiersma heeft gekeken of het mogelijk is om per onderdeel een aparte vergoeding voor het waardeverlies te verstrekken. Door staatssteunregels blijkt dat niet mogelijk.
Bepalen termijn vijf jaar economisch gebruik
Staatsteun bleek ook een sta in de weg voor het bepalen van een andere voorwaarde, namelijk het bepalen of er sprake is van vijf jaar lang onafgebroken bedrijfseconomisch gebruik. Als een stal kort leegstaat bijvoorbeeld tussen een ronde dieren of door een dierziekte, is dat geen reden tot het afwijzen van een subsidieaanvraag, zolang er sprake is van een normaal bedrijfsproces.
Er zijn situaties waarbij veehouders voor (een deel van) hun productiecapaciteit niet kunnen voldoen aan de vijfjaarseis en waarbij de oorzaak hiervoor niet kan worden verbonden aan bedrijfseconomisch gangbaar gebruik. 'Voor deze situaties is het in de regel niet mogelijk gebleken om binnen de staatssteunkaders een gepaste oplossing te vinden. Dat betekent dat deze ondernemers in enkele gevallen geen of minder subsidie ontvangen om hun veehouderij met steun van de overheid te beëindigen', aldus Wiersma.
Inschrijven voor de Lbv en Lbv-plus is niet meer mogelijk.

Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Tweede Kamer