Kleinschalige landbouw werkt?

Het idee van Herenboeren is sympathiek. Ooit begonnen in 2016 Boxtel met een leuk stukje grond om lekker zelf groenten en fruit te telen. Op een natuurlijke manier, zonder chemische bestrijdingsmiddelen. Het niveau was minimaal biologisch maar niet gecertificeerd. En de burger kan meedoen. Dat betekent dan meebetalen en zelf je eten oogsten. Heerlijk, die betrokkenheid van burgers die normaal niet weten waar de melk vandaan komt. Op de website van Herenboeren staat het volgende: Herenboeren is een snelgroeiende burgerbeweging die bewijst dat de productie van ons dagelijks voedsel anders, beter en vooral duurzamer kan.
Het kernbegrip hierbij is ‘bulk’ of zoals Peter Gillis het zou zeggen: ‘massa is kassa’
Dat bewijs is nu inderdaad geleverd: kleinschalige landbouw zonder gebruik van de moderne technieken en inzichten is wel mogelijk, maar niet rendabel. En boeren is een vak, geen hobby. Het kernbegrip hierbij is ‘bulk’ of zoals Peter Gillis het zou zeggen: “massa is kassa”. Voedselproductie is namelijk een bulkproces. Bulk klinkt natuurlijk niet zo hip als ‘niche’ of ‘marktgericht’ of ‘vraaggestuurd’, maar is in de landbouw en voedselproductie het absoluut dominante economische principe. Dat heeft verschillende redenen. Ten eerste de kostprijs. Landbouw en het verwerken van landbouwproducten is een dure aangelegenheid. Input (voer, kunstmest, brandstof, genetica, water) is duur of schaars en ook daar zijn vooral grote hoeveelheden de manier om kostprijs te beheersen. Die hoge kostprijs heeft veel te maken met dure (per eenheid product) productiemiddelen (grond, machines, arbeid), maar ook met dure kwaliteitscontrolesystemen en ingewikkelde regelgeving. Nu hebben meer industrieën daar last van, maar landbouw en voedselproductie zijn slecht in staat om een merk te bouwen en marge te verhogen. Grote hoeveelheden met kleine marges zijn dan de manier om geld te verdienen en een bedrijf te bouwen dat continuïteit biedt.
Beschikbaarheid van voedsel is ook een issue in deze bulksector. Na de Tweede Wereldoorlog spraken we af dat er nooit meer honger zou zijn in Europa. Landbouw werd dus enorm gestimuleerd en met succes. Nooit meer honger betekent echter overproductie. Bij het zaaien van 10 plantjes is het namelijk niet zeker of je ook 10 plantjes kunt oogsten. Je moet heel ver vooruit inschatten wat de vraag over maanden (of soms jaren) is en de afhankelijkheid van omstandigheden, die je niet in de hand hebt, is groot. Dus er wordt extra geproduceerd. Maar wat er wordt geproduceerd moet ook worden afgenomen. Opslag is vaak beperkt mogelijk door houdbaarheid en de enorme volumes. Het moet dus weg, tegen elke prijs. Dalende prijzen en overschotten zijn een veelvoorkomend probleem en is de boer nauwelijks kwalijk te nemen. Doordat niet over de gehele wereld prijs en beschikbaarheid gelijk zijn, kan dat ook nog leiden tot dumping.
Een hobby mag geld kosten, maar met serieuze voedselproductie moet je geld kunnen verdienen
Dus, landbouw en voedselproductie moeten goed gecontroleerd en gereguleerd worden. En met zoveel mensen in Nederland en de wereld moeten we ook heel veel maken. Meer mensen betekent minder landbouwgrond en dus een grotere behoefte aan veel output per hectare of per eenheid input (veevoer of bijvoorbeeld water). De oplossing: gecontroleerde bulkproductie. Daar is Nederland heel goed in. Dat wordt ook in de hele wereld gezien, behalve in Nederland. Mensen met een moestuintje en een paar kippen denken het beter te kunnen. Ze gaan aan de slag en in eerste instantie is het allemaal nieuw en harstikke leuk. Dan blijken de eieren te veel Pfas te bevatten en de aardappelen niet lekker. De voedselsector zou er keihard op worden afgerekend maar nu ‘hoort het er bij’. Je gaat toch niet dood van een beetje Pfas?
Ik misgun het de Herenboeren helemaal niet, maar vind het wel goed dat zij bewezen hebben dat kleinschalige landbouw niet werkt. Een hobby mag geld kosten, maar met serieuze voedselproductie moet je geld kunnen verdienen en dat doet de veehouderij in Nederland nu zeker. Jammer dat de overheid haar saneringsplannen niet intrekt, zeker nu er 5 procent naar de NAVO moet. De stoppende boer kan gaan rentenieren, maar de blijvers en periferie zitten met de gebakken peren.