WUR-rapport: Polen heeft de laagste ECC-kostprijs, Nederland de hoogste

Het rapport ‘Impact of the European Chicken Commitment (ECC) broiler production system on economics, the environment and food safety’ beschrijft de effecten van ECC-systemen voor een zestal Europese landen: Polen, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië en Nederland. De resultaten laten zien dat gemiddeld voor zes EU-landen de productiekosten met 19 procent stijgen op bedrijfsniveau, met 16 procent na het slachten en met 19 procent na verwerking.
Voor de situatie in Nederland is een gedetailleerde vergelijking gemaakt tussen conventionele productie (met uitladen) en ECC met en zonder uitladen. De bezettingsgraad voor ECC is 20 kilogram per vierkante meter; voor 1 ster Beter Leven Keurmerk is dit 25 kilogram en de wettelijke ofwel conventionele norm is 33 kilogram. De totale kosten per kilogram levend gewicht voor conventionele vleeskuikens in Nederland bedragen 103,7 cent. Voor ECC bedragen in Nederland de totale kosten 124,6 (met uitladen) en 131,5 (zonder uitladen).
Nederlandse productiekosten
Voor ECC zijn alleen de productiekosten 20,9 cent (20,2 procent) hoger met uitladen en 27,8 cent (26,8 procent) hoger zonder uitladen. Deze stijging van de kosten wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere huisvestingskosten (+7,4 tot +10,9 cent per kg levend gewicht), voerkosten (+6,8 cent per kg levend gewicht) en arbeidskosten (+2,7 tot +4,4 cent per kg levend gewicht).
De stijging van de huisvestingskosten wordt veroorzaakt door de lagere bezettingsdichtheid. De stijging van de voerkosten kan worden verklaard door de hogere voederconversie van langzamer groeiende vleeskuikenrassen. De stijging van de arbeidskosten van ECC is ook het gevolg van de lagere bezettingsdichtheid.
Andere EU-landen
Op basis van informatie over de belangrijkste economische parameters hebben de Wageningse onderzoekers een vergelijking gemaakt voor Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Polen. In deze landen is er een verschil in investeringen voor de bouw van een pluimveestal en in arbeidskosten. Alle andere landen laten een lagere en kleinere kostenstijging zien dan Nederland voor ECC in vergelijking met conventionele vleeskuikens.
In Duitsland is de bezettingsdichtheid in de conventionele systemen lager vanwege wetgeving. De extra kosten bedragen 19,9 cent. Frankrijk heeft een hogere kostprijs van 19,4 cent vanwege een lager levend slachtgewicht. De extra kosten liggen in Italië op 19,2 cent door lagere huisvestings- en arbeidskosten.
Spanje en Polen
In Spanje is de bezettingsdichtheid in conventionele systemen lager dan in Nederland vanwege het warme klimaat en mede door de lagere huisvestings- en arbeidskosten. In dit land zijn de extra kosten 18,3 cent. Dat is 2,6 cent lager dan in Nederland.
Vooral Polen blijkt een voordeel van lagere huisvestings- en arbeidskosten te hebben. Dat land heeft met 17,8 cent niet alleen de laagste extra productiekosten van dit onderzoek, maar de totale ECC-kostprijs van een kilogram levend slachtgewicht bedraagt 194,4 cent en 258,4 cent voor alle kosten (productie, transport en verwerking). In Nederland ligt dit bedrag op respectievelijk 124,6 cent en 294,8 cent. Een verschil van 36,4 cent ofwel 14 procent.
Milieu en voedselveiligheid
De onderzoekers hebben ook de milieu-impact en voedselveiligheid van ECC berekend. De CO2-voetafdruk van ECC is 6 procent hoger op bedrijfsniveau (per kilogram levend gewicht) en 11 procent hoger na verwerking (per kilogram vlees). Voor voedselveiligheid is het gebruik van antibiotica een indicator. Veldgegevens van Nederland laten zien dat het gebruik van antibiotica op bedrijven met langzaam groeiende vleeskuikens 80 tot 85 procent lager is in vergelijking met conventionele vleeskuikenproductiesystemen.

Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Els Balcaen Fotografie
Bron: WUR