EU: ‘Vleesvervangers mogen niet langer het label ’burger’, ’schnitzel’ of ’steak’ gebruiken’

De Franse Europarlementariër Céline Imart, initiatiefneemster van het naamverbod voor vleesvervangers, vindt dat de vegaburger ’een bedreiging voor de traditionele landbouw’ vormt en dat consumenten ’recht op duidelijkheid’ hebben. Ze kreeg in Straatsburg steun van een rechtse meerderheid. Jessika van Leeuwen van de BBB ziet het als een doorbraak: „Consumenten zullen hierdoor beter geïnformeerd worden over hun aankoop. Het is een goede zaak dat het vakmanschap van onze boeren en slagers naar waarde geschat wordt. Hierdoor zullen vegetarische alternatieven niet langer het label ’burger’, ’schnitzel’ of ’steak’ mogen gebruiken.”
Angst van de vleeslobby
De linkerflank van het Europarlement reageerde furieus. Ze stellen dat de enige die hiermee wint de vleeslobby is, die bang is ingehaald te worden door innovatieve bedrijven zich richten op plantaardige alternatieven. Of deze stelling juist is, valt te betwijfelen. Vleesvervangers hebben nauwelijks een marktaandeel ten opzichte van vlees, er nauwelijks groei en de grote vleesverwerkers als Vion produceren zelf ook al vleesvervangers.
Verwarring
Producenten van vleesvervangers noemen het besluit ‘schadelijk voor consumenten, producenten én de eiwittransitie’. Vleesvervangers minder aantrekkelijker voor flexitariërsWillem van Weede van Vivera, dat De Vegetarische Slager onlangs overnam, reageert teleurgesteld: „Nieuwe gekke benamingen zullen juist verwarring bij consumenten veroorzaken. Consumenten begrijpen deze namen al decennialang. Deze namen helpen hen juist om snel te begrijpen hoe een product gebruikt kan worden. Dit verbod creëert verwarring, belemmert duurzame keuzes en ondermijnt de positie van Europa als koploper in voedselinnovatie. De naam worst of burger geeft immers al ruim dertig jaar niet de oorsprong aan, maar juist de vorm en functie van plantaardig vlees. Daar wordt nu volledig aan voorbij gegaan.”
Vleesverwerkers maken ook vleesvervangers
De zorg bestaat ook dat vleesvervangers minder aantrekkelijker voor flexitariërs worden, de vleesbenamingen geven immers duidelijk aan dat het vleesvervangers gaat en die duidelijkheid verdwijnt, waardoor consumenten toch weer eerder voor vlees kunnen kiezen. Veganisten en vegetariërs zullen de producten echter blijven kopen.
Het verbod heeft echter ook wel een bepaalde rechtvaardigheid, want de producenten maken al jaren gebruik van het goede imago van vlees als belangrijke en smakelijke voedselbron, terwijl wat daadwerkelijke voedingswaarde betreft veel vleesvervangers inferieur zijn in vergelijking met vlees. Bovendien ageren fabrikanten van vleesvervangers in hun reclame-uitingen ze juist tegen de vleesconsumptie. Aan deze tegenstrijdigheid komt met het verbod een einde.
Invoering kan 2 jaar duren
Toch is het nog geen gelopen race voor het pro-vleeskamp. Het Europees Parlement moet nog onderhandelen over het verbod met de Europese Commissie en de EU-lidstaten. Daarover wordt de komende tijd nog onderhandeld door de Commissie, het Parlement en de landbouwministers van lidstaten. Daarna moet de richtlijn nog in landelijke wetgeving worden omgezet. Dat kan zo nog één, twee jaar duren.

Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Pexels
Bronnen: Europees Parlement, De Vegetarische Slager