Column: Boeren schakelen, wat Den Haag ook doet

Ik praat veel met belangenbehartigers en boeren die de druk van Den Haag of een provincie voelen. Daar ligt journalistiek gezien voor mij vaak een aanleiding om me verder in te verdiepen. De boeren die ik afgelopen woensdag sprak op ons Sterke Erven-event lopen natuurlijk ook tegen dat beleid aan, maar dealen daar mee. Zonder dat ze zelf altijd duidelijk hebben of ze straks nog wel door kunnen op de manier waarop ze nu boeren.
Meten en leren
Dat geldt bijvoorbeeld voor de winnaar van onze Sterke Erven-verkiezing. De familie Knijp uit het Drentse Anderen boert tegen Natura 2000-gebied de Drentse Aa aan en valt binnen een drinkwaterbeschermingsgebied. Hun antwoord op alle uitdagingen is meten. Ze bemonsteren vier jaar lang alles, zodat ze precies in beeld krijgen hoeveel mest er op de percelen komt, wat er door de gewassen wordt opgenomen, hoeveel er achterblijft en hoe je dat als boer het beste kunt vasthouden voor de volgende teelt.
Het maakt niet uit met wie je van de familie praat. Of het nu Geertje Enting, Albert Jan Knijp of één van de kinderen of opa is, er gaat een enorme drive vanuit om te willen boeren op de plek waar ze zitten. En ze willen bewijzen dat dat ook kan. Door alle inzichten van het meten leren ze zelf ook veel over de mineralenstromen op hun bedrijf en dat enthousiasmeert. Ze hopen daarin uiteindelijk de oplossing te vinden en aan te tonen, dat ze aan alle normen kunnen voldoen en een rendabel landbouwbedrijf te kunnen voortzetten. En niet alleen voor hun eigen bedrijf, maar ook voor andere boeren in Drenthe.
Of dat lukt hangt vooral van de provincie af. Wanneer in het provinciehuis besloten wordt om extensieve zones langs dit soort natuurgebieden te maken, gaat er een streep door deze locatie. Daar is Albert Jan Knijp zich bewust van. Maar ze hopen dat hun manier van kringloopboeren past in het landschap waarbij landbouw en natuur van oudsher met elkaar verweven zijn. En daar hopen ze de politiek dan van te overtuigen.
Extra grond
Een ander interessant voorbeeld is Edwin Sengers. Deze melkveehouder uit het Gelderse Wijchen noemt zich tegenwoordig natuurinclusief. In een tafelgesprek met andere boeren moest hij nog wat wennen aan die benaming, maar hij wordt tegenwoordig wel blij wanneer hij een klucht patrijzen op zijn percelen ziet rondscharrelen. Het interessante aan Edwin is dat de afslag naar natuurinclusief gewoon een afslag was om meer grond onder zijn bedrijf te trekken. Daar aasde hij al jaren op en hij wist dat de pachtbedrijven die grond van een stichting pachtten gingen stoppen. Maar hij greep er naast.
Een jaar later klopte de stichting alsnog bij hem aan. Als ondernemer was hij al weer een jaar verder en met andere plannen bezig, maar hij ging er uiteindelijk wel op in. Daar hoorde wel de voorwaarde van natuurinclusief bij. Dit najaar legde hij bijvoorbeeld een BAM-akker (Biodiverse Akker Mozaïek) aan, waar bijvoorbeeld de veldleeuwerik van kan profiteren. En hij heeft er nu ook schik in en ontdekte dat zijn horecatak op het bedrijf hiervan meeprofiteert.
Zowel bij Sengers als Knijp is dat boeren ondernemersbloed zo sterk dat ze binnen de kaders die hun omgeving stelt, hun bedrijf verder ontwikkelen. Dat vraagt om aanpassingen, maar dat doen boeren altijd al wanneer de omstandigheden veranderen.
Het kan wél!
Sengers en Knijp waren twee van de ruim honderd boeren die op onze Sterke Erven-dag rondliepen, maar er heerste eigenlijk best wel een optimistische stemming.
Misschien komt dat ook wel doordat politici op provinciaal en landelijk niveau zich de afgelopen jaren beter verdiepten in de landbouwsector. Het blijft natuurlijk afwachten wat een nieuw kabinet met CDA en D’66 gaat opleveren. Hopelijk blijven ze weg van grote generieke maatregelen, want dat levert over het algemeen alleen maar verliezers op. Ik zou tegen de formerende partijen willen zeggen, benut de spirit van ondernemers als Knijp en Sengers. Dan stel je de sector in staat om die prachtige bedrijven door te geven aan een volgende generatie. Het kan wél!

