Rijk moet minstens 42,5 miljoen euro extra betalen aan voormalige pelsdierhouders

Dat schrijft minister Wiersma aan de Tweede Kamer naar aanleiding van een reeks uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Door het vervroegde verbod op de pelsdierhouderij moesten ongeveer 150 bedrijven hun activiteiten abrupt staken. Voor die beëindiging werd een vergoeding vastgesteld op basis van een beleidsregel. Een groep ex-pelsdierhouders vond de compensatie echter te laag, maakte bezwaar en stapte vervolgens naar het CBb.
Beroep gegrond
Op 2 oktober deed het CBb uitspraak in 54 beroepszaken. Hoewel de rechtbank de gehanteerde beleidsregel als berekeningsmethode in stand liet, oordeelde zij dat de schadevergoeding op twee punten verkeerd is vastgesteld. Het eerste punt was de standaardkorting van 15 procent wegens ‘normaal maatschappelijk risico’ (NMR). Het tweede de aftrek van 38 euro per fokteef bij bedrijven die al geruimd waren of leegstonden. Op beide onderdelen volgde het CBb de redenering van het Rijk niet.
Nieuwe besluiten
Het Rijk moet nu binnen 16 weken – uiterlijk op 22 januari 2026 – nieuwe besluiten nemen voor de groep pelsdierhouders die bezwaar en beroep hebben ingesteld. Zij hebben recht op een hogere vergoeding, plus terugbetaling van griffierechten en proceskosten. Hoger beroep tegen de uitspraken is niet mogelijk.
Minister Wiersma laat weten dat de voorbereidingen voor deze besluiten al in gang zijn gezet.
Voergeldgevers en -nemers
Het CBb deed daarnaast uitspraken over zogenoemde voergeldgevers en voergeldnemers. Voergeldgevers bezaten fokteven en lieten die tegen betaling verzorgen bij voergeldnemers. Hierover oordeelde het CBb dat sommige voergeldgevers compensatie hebben ontvangen terwijl zij daar volgens de beleidsregel geen recht op hadden.
Voergeldnemers vallen wél onder de categorie pelsdierhouders, maar hebben uitsluitend recht op vergoeding van daadwerkelijk geleden schade. Die schade moet individueel beoordeeld worden. Wiersma zegt deze kwesties nader te onderzoeken.
Financieel nog onzeker
Alleen al het terugdraaien van de NMR-korting en de leegstandskorting kost de staat minstens 42,5 miljoen euro extra, exclusief uitvoeringskosten, griffierechten en proceskosten. Wat de uitspraken over voergeldgevers en voergeldnemers financieel zullen betekenen, is vooralsnog onduidelijk.

