Klimaatbeheersing met de deur open

Kippen kunnen wel tegen kou, maar tocht is echt funest. Gezondheidsproblemen zoals uitval door E.coli gaan vaak samen met een slecht klimaat. De luchtstroom in stallen met vrije uitloop zijn extra lastig te reguleren. Lucht zoekt namelijk de weg met de minste weerstand en zal overdag, als de uitloopluiken open staan, met name via de uitloopopeningen binnen komen. Zodra de luiken worden gesloten verandert de luchtstroom door de stal volledig. Daarom is het goed om in een vrije uitloopstal de dag- en nachtsituatie goed in kaart te brengen.
s Nachts
Als s nachts de uitloopopeningen dicht zijn moet de lucht in een onderdruksysteem via de inlaatventielen omhoog stromen, tot tweederde van het schuine dak aan het plafond blijven plakken, opwarmen en pas dan bij de kippen neerdalen. Lucht die te snel zakt en niet in aanraking komt met de warme lucht in de nok van de stal, blijft vooral tijdens koude nachten te koud (buitentemperatuur lager dan 14 graden) en zorgt dus voor tocht op de kippen.
Bij uitloopstallen komt het regelmatig voor dat er een kier zit tussen de uitloopluiken en de wand. Zo ontstaat valse trek en zal de stal niet op de ingestelde onderdruk kunnen komen. Hierdoor zal de koude luchtinstroom gedurende de nacht niet ver genoeg aan het plafond kleven en dus op de kippen vallen. Het is belangrijk om de kieren met bijvoorbeeld rubber strips en/of bijv. purschuim dicht te maken.
Een andere oorzaak waardoor kippen vaak s nachts op de tocht komen te zitten is dat gedurende de nacht de ventilatie terug zakt naar minimum toerental en de luchtstroom verzwakt. De inlaatventielen moeten minimaal 4 cm open staan om de lucht voldoende snelheid te geven om tot tweederde van het plafond te kunnen stijgen. Ventielen die minder dan 4 cm open staan zorgen dus voor koude lucht die te snel zakt. Het is aan te raden een aantal ventielen met de hand te sluiten om de onderdruk op de ingestelde waarde te houden. Verder is het goed om de nachttemperatuur op zon 21 graden in te stellen. De kippen zitten dan stil en hebben die warmte nodig. Te veel ventileren is niet goed. Zeker als het overdag nog redelijk warm is en s nachts buiten afkoelt, haal je met ventileren al te snel veel koude en vochtige lucht binnen. Let wel op dat de onderdruk op de ingestelde waarde blijft (norm is 1 Pascal per meter stalbreedte).
Overdag
Om overdag de luchtstroom door de uitloopluiken te temperen kunnen de openingen aan de buitenkant van de (overdekte) uitloop worden afgeschermd door middel van een regelbaar zeil of windbrekend materiaal. Bij een regelbaar zeil moet de klimaatregeling zodanig worden afgesteld dat er 1,5 - 2,5 cm (m/h) netto doorvoeropening is om de lucht van buiten in de overdekte uitloop te trekken. Als windbrekend materiaal is windbreekgaas (90% windbreek en 50% gesloten) prima geschikt en effectiever in vergelijking tot geperforeerd of ingeponste damwand. Hiervan zijn de openingsgaten vaak te groot om de vereiste 90% windbreek te bewerkstelligen.
Sommige overdekte uitloopruimtes zijn middels verspringingen ingedeeld om te voldoen aan de wettelijke norm van het aantal cm2 uitloopopening per kip. Deze verspringingen kunnen mogelijk gaan functioneren als een windtunnel. De luchtsnelheid neemt toe en er ontstaat tocht. Met behulp van bijv. strobalen die op enige afstand voor de uitloopopening worden geplaatst kan de wind juist weer worden gebroken.
Samengevat kan men stellen dat pluimveebedrijven met een vrije uitloop (en dus openingen) extra uitdagingen hebben ten aanzien van de klimaatbeheersing. Het is van belang om de ventilatie van de stal zowel met open als met gesloten uitloopluiken eens goed te bekijken. Soms is een oplossing eenvoudig te bereiken.