Coronacrisis zorgt nauwelijks voor verlaging broeikasgassen landbouw

In het eerste scenario blijven de economische gevolgen relatief beperkt en keert Nederland eind 2020 terug op het oorspronkelijke groeipad. In het tweede zijn de gevolgen ernstiger en houden ze langer dan een jaar aan. In het eerste scenario dalen de emissies in 2020 ten opzichte van de laatste referentieraming van het PBL van december 2019 met 6 tot 7 Mton CO2 eq. Inclusief andere incidentele factoren wordt een emissiereductie in 2020 van 8,5 tot 9,5 Mton verwacht. In het tweede scenario leidt de coronacrisis tot een emissiereductie in de orde van grootte van 13 - 15 Mton CO2 eq en inclusief andere incidentele factoren 2,5 Mton meer.

Huidig scenario

De afname van broeikasgasemissies door de coronacrisis is het omvangrijkst in de industrie, het transport en de elektriciteitsvraag. In de landbouw is ze klein. In het huidig scenario gaat de ING voor het jaargemiddelde uit van een iets groter economisch effect voor de landbouw dan gemiddeld (3 procent productieafname landbouw versus 2 procent gemiddelde afname BBP). De veronderstelling is dat dit effect groter zal zijn voor de energie-intensieve glastuinbouw (5 procent) dan in de akkerbouw en veeteelt (1 procent).

Verwarming glastuinbouw

Dat resulteert volgens de raming van het PBL in een emissiereductie van 0,4 Mton CO2 (5 procent van 8,2 Mton) in de glastuinbouw. De akkerbouw en veeteelt veranderen nauwelijks, doordat er geen veranderingen in de veestapel of mestverwerking zijn. Bij elkaar is de afname dan 0,4 Mton. Een langduriger crisis zal voor de landbouw niet tot veel minder emissies leiden. Het grootste effect van een kortdurende crisis kwam door minder verwarming in de glastuinbouw. Het stookseizoen zal echter per april beëindigd te zijn. Het effect van een kortere of langere crisis is zodoende gelijk: geschat op 0,4 Mton.