'Vleeskuikenprijzen op zo'n laag niveau dat ze alleen kunnen stijgen'

De prijzen van (ingevroren) kipfilets, borstkappen en kippenbouten lagen tijdens de coronacrisis op een dieptepunt. De markt trekt nu weer aan. Nederlandse slachterijen ontvangen normaliter zo’n 3,50 euro per kilo kipfilet en beuren nu tussen de 2,60 en 2,70 euro. Voor borstkappen beuren ze normaliter zo’n 2,20 euro en nu rond de 1,70 euro. Dat geven slachterijen aan.
„De prijzen van Nederlandse borstkappen en filets weten wij niet veel van. Die exporteren wij praktisch niet. Wij importeren wel veel, vooral vanuit Brazilië en Thailand. Die prijzen zijn zeker niet gestegen, en er is ook weinig vraag naar op dit moment”, zegt Wisselink.
Waar zijn collega’s vooral kipfilets verhandelen, handelt Wisselink veel in kippenbouten. „Nederlandse slachterijen bieden bouten voor steeds hogere prijzen aan. Nu bieden ze bouten voor 0,80 tot 0,85 euro per kilo aan. Vorige week was dit nog voor 0,75 tot 0,80 euro.” Vorige week kocht hij voor 0,77 euro bouten van een Nederlandse slachterijen. „Een slachterij met diepe zakken bouwt veel voorraden op en wacht net zo lang hij de bouten voor hogere prijzen kan verkopen. Anderen, die krapper bij kas zitten, nemen het verlies voor lief en verkopen dan voor 0,77 euro.”
Oneerlijke concurrentie
Poolse slachterijen boden de afgelopen weken bouten goedkoper aan. „Van Poolse slachterijen heb ik bouten voor 0,65 euro per kilo en zelfs voor 0,60 euro per kilo gekocht omdat ze ervan af wilden.” Waar de kwaliteit van Poolse kip vroeger duidelijk minder was, is deze nu flink verbeterd. „Nederlandse kip heeft een erg goede naam vanwege de uitstekende kwaliteit. De kwaliteit van Poolse kip ligt nog niet op het niveau van Nederlandse kip maar komt wel steeds dichter in de buurt. Gelukkig dat Nederlandse kip in Groot-Brittannië zo’n goede naam heeft. Afnemers daar betalen liever iets meer voor Nederlandse kip dan dat ze Poolse kip kopen.”
Het wrange vindt hij dat de Poolse vleeskuikensector evenals de Oekraïense zich hebben ontwikkeld met subsidies van de Europese Unie. „Nederlandse vleeskuikenhouders en slachterijen worden eigenlijk twee keer benadeeld. Ten eerste gaat er subsidiegeld naar die landen. Het gevolg daarvan is dat Polen en Oekraïne Nederlandse slachterijen en kipverwerkers beconcurreren met goedkopere kipproducten.”
Kebabzaken
Een nadeel is dat de Verenigde Staten en Brazilië kippenbouten goedkoper aan kunnen bieden in Afrika. „In de Verenigde Staten verwaarden ze kipfilets heel goed. Dat is ook bijna 50 procent van de kip. Hierdoor kunnen ze kippenbouten heel goedkoop aanbieden. De Verenigde Staten biedt bouten bijvoorbeeld voor 0,60 euro per kilo aan en zet daarmee een prijs. Brazilië bijvoorbeeld voor 0,65 euro. Ik moet Nederlandse kippenbouten voor minstens 0,80 euro aanbieden. Ik kan ze echt niet zo goedkoop aanbieden als ons kantoor in de Verenigde Staten.”
De handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China werkt volgens Wisselink nadelig voor de Nederlandse vleeskuikensector. „De VS kan geen kip meer exporteren naar China en dat komt ook nog allemaal op de markt.”
Een voordeel is dat de kebabzaken in Duitsland en Frankrijk weer open gaan. „Duitse kebabzaken zijn gek op verse kippenbouten uit Nederland. Daar schrapen ze het vlees vanaf en verkopen ze in broodjes kebab.” Franse kebabzaken nemen hoofdzakelijk verse kippenbouten uit België af.
Chinese vraag op zijn gat
Een nadeel is dat de vraag van China als gevolg van corona fors lager is. „Chinezen kopen geen filets en dieprvriesbouten maar wel hele driedelige vleugels en vleugeldelen zoals de mid-wings. We exporteren veel naar Hong Kong, dat als doorvoerhaven naar China dient. Maar de vraag vanuit Hong Kong is fors afgenomen. Daar ligt nog veel kip opgeslagen in koelcontainers.”
Nederlandse en Duitse slachterijen die aan supermarkten leveren hebben wel geprofiteerd van de coronacrisis. „De vraag naar kip in supermarkten steeg sterk.” Vleeskuikenhouders uiten hun ongenoegen dat ze hier niet van profiteerden in de vorm van hogere prijzen voor trager groeiende kuikens, waarvan de producten in supermarkten liggen. „Als ik inkoper zou zijn bij een retailslachterij zou ik ook proberen trager groeiende kuikens zo goedkoop mogelijk in te kopen”, geeft Wisselink eerlijk toe. „Dat is handel.”
1 cent stijgen niet genoeg
Vorige week verhoogden een aantal Nederlandse slachterijen hun prijs met 1 cent. Dat een prijsverhoging van 1 cent niet genoeg is terwijl ze bij sommige slachterijen bijna 10 cent daalden, beseft Wisselink ook. „Slachterijen verlagen bij een slechte markt hun inkoopprijzen. Door de corona leden ze verlies. Maar uiteindelijk is de vleeskuikenhouder altijd de dupe omdat die minder uitbetaald krijgt voor zijn product.” Slachterijen hebben een sterkere financiële positie in de keten dan vleeskuikenhouders, denkt hij.
Een voordeel voor Nederlandse vleeskuikenhouders voor de (middel)lange termijn is dat de Noordwest-Europese vraag naar kip stabiel is en zelfs licht stijgt. Een nadeel vindt Wisselink dat de Poolse en Oekraïense vleeskuikensector verder groeit. Voor de korte termijn voorspelt hij dat de Nederlandse vleeskuikenprijzen weliswaar (licht) stijgen, maar is hij niet in jubelstemming dat er een forse prijsverhoging aankomt.