Destructielasten dalen in 2022

Door schaalvergroting en beëindiging van een aantal veehouderijen wordt voor dit jaar met een verdere daling van het aantal ophalingen rekening gehouden. Samen met de hogere brandstofprijzen heeft het een effect op de kosten per stop. Deze stijgen met 6 procent.
Bij het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavers maakt Rendac onderscheid in twee tarieven. Het ‘tarief per dier’ en het ‘tarief per stop’.
Tarief per dier
Het tarief per dier is opgebouwd uit drie onderdelen: verwerkingskosten, verkoopopbrengsten van eindproducten en de verrekening van de nacalculatie. Als de aanvoer gelijk blijft stijgen de kosten voor de verwerking van kadavers, met name door de stijging van de energiekosten en wijziging in de toerekening van ziektebestrijdingskosten.
De opbrengsten van de eindproducten zullen naar verwachting van het ministerie aankomend jaar stijgen. Dit heeft als oorzaak het naar zekerheid sluiten van enkele kolencentrales. Het uiteindelijke saldo van verwerken, opbrengsten en nacalculatie resulteert in een daling van het tarief per aangeboden dier van 9 procent.
Tarief per stop
De kosten voor het ophalen van de kadavers worden berekend in dit tarief. Totale transportkosten blijven in 2022 naar verwachting op een gelijk niveau met 2021. Echter zal het aantal stops dalen met 5 procent, is de verwachting van het ministerie. Deze ontwikkelingen leveren per saldo een stijging van het ‘tarief per stop’ van gemiddeld 6 procent op. Resultaat hiervan is dat het tarief van een reguliere stop van 23,37 euro naar 24,82 stijgt per stop. Voor een geplande vatenstop betekent dit een stijging van 19,26 euro naar 20,71 per stop.
De destructietarieven, die Rendac in rekening brengt worden jaarlijks vastgesteld door het ministerie van LNV. Dat gebeurt nadat een werkgroep met sectorvertegenwoordigers hiervoor is geraadpleegd, de gehanteerde prognoses zijn behandeld en een onafhankelijke accountant en de Accountantsdienst Rijk, de nacalculatie van Rendac hebben gecontroleerd.
Tekst: Thije Jansen
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Rendac