Column: Waardering voor voedsel
In 2019 deed het CBS onderzoek naar de uitgaven aan voedsel van de Nederlander. 77 procent van de ondervraagden dacht meer dan 10 procent van het besteedbaar inkomen uit te geven aan voedsel. In werkelijkheid is dat dus veel lager. Door toenemende welvaart neemt het aandeel van voedsel in de uitgaven af. In 1960 gaven we nog 30 procent van het budget uit aan voedsel. In armere landen is het natuurlijk ook heel anders: in bijvoorbeeld India geeft men 50 procent van het budget uit aan voedsel.
De Nederlandse overheid doet het trouwens niet veel beter. Op de landsbegroting is slechts 0,5 procent gereserveerd voor landbouw, voedselkwaliteit en natuur. De komende jaren neemt dat toe tot 1,2 procent maar dat gaat dan vooral naar natuur en dus naar het afbouwen van de voedselproductie. Weinig uitgeven aan eten is een uiting van welvaart. We gaan ook niet minder en slechter eten, we geven alleen meer uit aan andere zaken. Als we nog minder uitgeven aan eten en allerlei extra eisen gaan stellen (zoals biologisch of gmo-vrij) wordt het luxe consumptie wat al snel overgaat in decadentie. En net als met te weinig uitgeven aan je verdediging (defensie) ga je ten onder aan decadentie. Vraag het de Romeinen maar.
Als we nog minder uitgeven aan eten en allerlei extra eisen gaan stellen (zoals biologisch of gmo-vrij) wordt het luxe consumptie wat al snel overgaat in decadentie
Door de oorlog in de Oekraïne krijgen veel voedselproducenten waar ze om gevraagd hebben: 'als het oorlog is, komen ze er wel achter hoe belangrijk de boeren zijn'. Dit was natuurlijk niet werkelijk de wens maar helaas is het wel zover gekomen. Gelukkig komt nu de werkelijke solidariteit van de Nederlander bovendrijven en worden vluchtelingen met open armen ontvangen.
Ondertussen zijn de prijzen van de belangrijkste basisgrondstoffen enorm gestegen. Er is waarschijnlijk paniek verwerkt in de prijzen maar dat is nu eenmaal hoe onze open handelswereld in elkaar zit. De handel maakt veel mogelijk, zorgt vaak voor lagere prijzen en biedt de mogelijkheid om prijzen vast te leggen op termijn (zoals veel gelukkigen hun energieprijs hebben vastgezet). Tijdens een crisis als deze heeft het een duidelijk negatieve keerzijde en stuwt het prijzen op, maar uiteindelijk loopt alles weer terug naar nul. Mooi voor handelaren maar niet voor mensen die de producten ook echt willen kopen.
Wat er aan het begin van de keten gebeurt, moet uiteindelijk worden doorvertaald door de gehele keten.
Prijzen lopen dus flink op en dat zal iedereen gaan voelen. Dat is ook de enige manier om er goed mee om te gaan. Wat er aan het begin van de keten gebeurt, moet uiteindelijk worden doorvertaald door de gehele keten. Dus dure granen leiden uiteindelijk tot duur brood. Op die manier betaalt iedereen mee en is de pijn het beste verdeeld. Het principe van de vervuiler (of beter: gebruiker) betaalt, telt dan. Helaas betreft het voedsel en daarop moet je niet bezuinigen. Arme mensen zullen het dus relatief hard voelen. Arme mensen in ons welvarende Nederland maar ook arme mensen in andere delen van de wereld. We verwachten dat de problemen het eerste en het hardste zullen optreden in Afrika, misschien met oorlogen en een volgende vluchtelingencrisis tot gevolg.
De meest sociale manier om deze prijscrisis het hoofd te bieden is dus zo snel mogelijk de prijzen verhogen. De overheid moet de markt zijn werk laten doen. Ze kunnen hooguit BTW en accijnzen verlagen maar dat betalen we allemaal toch weer zelf door verhoogde belastingen. Hoewel, besparingen zijn makkelijk te vinden in bijvoorbeeld het miljarden verslindende stikstofbeleid.
Hopelijk gaan grote voedselbedrijven, supermarkten en politici nu niet stoer roepen dat ze er voor zullen zorgen dat de consument gespaard blijft. Dat kan namelijk niet. De schouders moeten er nu onder en de neuzen dezelfde kant op. Het kan niet zo zijn dat de boer deze crisis ook betaald.